In ParkPraat praten we telkens met een ander gezicht achter het LPM. Deze keer: Roland-Jan Buijs, de huisecoloog van het havenbedrijf. Hij adviseert ons over hoe we de natuur tijdens de bouw van het LPM kunnen beschermen, en flora en fauna nu én straks de ruimte kunnen geven.
Een hotspot voor dieren
“Je zou het misschien niet denken,” vertelt Roland-Jan, “maar in dit gebied zijn heel veel dieren aanwezig.” Voorafgaand aan de start bouw van het LPM bracht Roland-Jan alle aanwezige (beschermde) diersoorten in kaart. “Uilen, vleermuizen, huismussen en steenmarters: ze komen hier allemaal voor."
Volgens Roland-Jan is dat niet gek: “Dieren voelen zich op hun gemak in industriegebieden en op bouwterreinen. ‘s Avonds en ‘s weekends is het er heel verlaten. En als de terreinen eenmaal zijn uitgegeven, zijn ze vaak goed afgeschermd met een hekwerk.”
“Vogels bijvoorbeeld, merken die hoge hekken op en zien zo’n terrein dan als een veilige plek om te broeden. En grote grondhopen op een bouwterrein zijn aantrekkelijk om nestjes in of op te maken.”
Een appje van de uitvoerder
Je kunt Roland-Jan in het groei- en bloeiseizoen gemiddeld één keer per week aantreffen op het LPM. De ene keer maakt hij een rondje om vogelnesten te markeren, de andere keer om te controleren of een te slopen gebouw vleermuisvrij is. Regelmatig adviseert hij FL Reyrink, de aannemer die het LPM realiseert.
“De mensen van FL Reyrink zijn heel betrokken, we overleggen veel. Ze contacten mij bijvoorbeeld als ze een slootje moeten dempen of willen maaien. Dan maak ik een plan om de vissen te vangen en te verplaatsen of controleer ik de te maaien bouwvelden op fauna.”
“Dit jaar hebben we een lokwand gemaakt voor de oeverzwaluw, om ze op die manier uit de bouwvelden te houden. Toen de eerste oeverzwaluwen gezien waren kreeg ik gelijk een enthousiast appje van de uitvoerder.”
Oude rioolbuizen als ‘hotel’ voor marters
Die betrokkenheid merkt Roland-Jan ook bij de omwonenden van het LPM. “Voor sommige diersoorten moeten we tijdelijke verblijfsplekken creëren in de omgeving. De directe buren stonden heel erg open voor het idee om bij hen vleermuiskasten te plaatsen. Eén buurvrouw heeft uit enthousiasme een eigen wildcameraatje gekocht, waarmee ze laatst zelfs een bever heeft gespot.”
Ook voor de steenmarters heeft Roland-Jan een tijdelijk onderkomen gecreëerd. Die verbleven in de verwilderde tuinen van de leegstaande woningen aan de Moerdijkseweg, die onlangs zijn gesloopt. Roland-Jan: “De betonnen rioleringsbuizen van de gesloopte woningen en bedrijven hebben we een tweede leven gegeven door er een ‘marterhotel’ van te maken (zie onderstaande foto voor een impressie). Hierin kunnen marters zich voortplanten en schuilhouden.”
Ecologische zone
Als het LPM klaar is, kunnen de dieren weer terugkeren naar het gebied. Zo komen er in de loodsen bijvoorbeeld kasten voor vleermuizen en wordt er veel groen geplant. Maar de grootste trekker is straks de ecologische verbindingszone, die langs de Lapdijk komt te liggen.
Dit is een groene verbinding tussen gebieden die ervoor zorgt dat planten en dieren kunnen uitwisselen, zonder dat het LPM in de weg zit. Dit verkleint het risico op uitsterving. De ecologische zone zorgt er ook voor dat het LPM straks mooi landschappelijk is ingepast. “Het terrein krijgt als het ware een groene omlijsting.”
Roland-Jan: “Ik ben betrokken geweest bij het ontwerp van de ecologische zone en heb randvoorwaarden meegegeven. Dit najaar is gestart met de aanleg. Ook hier gaan we circulair te werk. Zo hergebruiken we boomstronken van bomen die gekapt moesten worden in en rond het LPM, om de ecologische zone te versterken.”
“Verder gaan we hier veel struiken met bessen planten om vlinders, bijen en vogels zoals de lijster en merel aan te trekken. En we maken een meanderende oever langs het water, dat vinden amfibieën prettig.”
Net dat beetje extra voor de natuur
Inmiddels werkt Roland-Jan zo’n vijftien jaar voor het havenbedrijf en hij is nog steeds enthousiast. “Natuurlijk zijn bedrijven verplicht om natuur die verloren gaat te compenseren en op de juiste manier om te gaan met beschermde diersoorten als die aanwezig zijn. Het bijzondere aan het havenbedrijf is dat ze bereid zijn om net een beetje meer te doen voor de natuur. Ook al hangt daar soms een duurder prijskaartje aan.”
“Zo hebben ze op mijn advies bijvoorbeeld niet een standaard grasmengsel ingezaaid in de bermen rondom het LPM, maar een mengsel van inheemse bloemrijke kruiden. De klaprozen en korenbloemen die er nu groeien trekken bijen, vlinders en veldmuizen aan. En op die muizen komen weer roofvogels af, zoals de torenvalk en boomvalk die in het gebied jagen. Het is mooi dat dat mogelijk wordt gemaakt.”
Fotograaf foto Roland-Jan met kuiken Grote Zilverreiger: Riet Pijnappels